Kariboe – De micro van TC

Donderdag 5 oktober 2023 namen we afscheid van een Thila Coloma-icoon: Stoere Kariboe

Ter gelegenheid van 40 jaar Thila Coloma hadden we op de website en thilala een rubriek ‘de micro van TC’ waarin belangrijke figuren in onze scoutsgeschiedenis werden geïnterviewd. Ook Kariboe is hierbij aan bod gekomen. Ter herdenking kan u hier het interview met hem nog eens herlezen.

 

Wie zijn morse-alfabet nog kent, wist dat Antiloop de micro doorgaf aan Kariboe, want
“op hem kon je altijd rekenen, hij was er altijd”. We spraken met Kariboe af op een
mooie vrijdagavond op het TC-terrein en we beseften al snel dat Antiloop niet had
overdreven: gedurende 22 jaar was Kariboe een onmisbare kracht binnen TC.

Het begin: Scouting, wat is dat?
Ik ben Kariboe en in de jaren ’80 kwam ik een paar leiders van TC tegen, onder andere
Panda / Akela. Ze waren op zoek naar leiders omdat TC enorm aan het groeien was en ze
te weinig mensen hadden om in leiding te staan. Ik ben dan op een zondagnamiddag in
april naar hier gekomen, ik vergeet het nooit. Ik kende niets van scouts, was heel mijn
jeugd nooit in contact gekomen met een jeugdbeweging dus wist totaal niet wat mij te
wachten stond. Ik kwam aan en hier waren wat gasten op het terrein aan het spelen en
dat was plezant. Dus de zondag erop stond ik hier terug en zo is het gegroeid.
In augustus gingen wij op kamp, ik vergeet het nooit, Membach ’81. Ik was leiding van de
jongwelpen- het was het eerste jaar dat de welpen gesplitst waren. Ik had ook een
junglebooknaam: Baghera. Dat was een schitterend kamp en op een bepaald moment
kwam er een verkennerleider naar mij en die zei: jij moet morgen uw totemproeven
doen want je krijgt een totem. Ik zei “euh, wat houdt dat in?”. Ik was 3-4 maanden in de
scouts en moest ineens mijn totemproeven doen. Maar ok, ’s avonds was het dan
totemavond en ik wist totaal niet hoe dat in zijn werk ging want ik had dat nog nooit
meegemaakt, maar ik kreeg mijn totem: Stoere Kariboe.
Ik ben zelf nooit welp, jv, verkenner enzo geweest, ik werd meteen voor de leeuwen
gegooid. Ik wist niets van sjorren he, ik heb alles stelselmatig geleerd. Ik heb het snel
geleerd en ik maak er nog altijd gebruik van he. Ik was ook wel weg met kaart en
kompas, technieken, ik had er interesse voor.

22 jaar leiding (wie doet beter?)
Het jaar erop ben ik meteen naar de jongverkenners gegaan omdat ze daar leiding nodig
hadden, maar dat klikte niet zo goed met die ploeg. Na dat jaar ben ik ook gestopt voor
een jaar ofzo. Dan was er een feest naar aanleiding van een zoveel jarig bestaan in
Coloma, waar Saïga (de toenmalige EHBO-verantwoordelijke) mijn hulp had ingeroepen
voor de technische installatie. Ik heb toen heel het weekend geholpen en op een bepaald
kwam iemand van de welpenleiding naar mij, Dolfijn, die vroeg ik geen zin had om terug
te komen want er was een groepje jongeren die ze niet de baas konden. Ik ben dan
teruggekomen en stond samen met Hert, Dolfijn en Wasbeer in leiding bij gasten die
effectief in de gevangenis konden zitten, ge kon er niets mee aanvangen. Uiteindelijk zijn
ze toch terug op het rechte pad gekomen en zijn jaren later actief leiding geweest.
Ik heb toen jaren bij de welpen gestaan, daarna terug naar de jv’s en terug een jaar
gestopt. Maar in augustus van dat jaar was ik in de Ardennen en ik wist waar ze op kamp
zaten dus ik ging langs. Ik kwam op het kampterrein en Fiske en Hazewind kwamen

naar mij toe en zeiden vlakaf “gij komt terug”. En ik zei “ja ok, ik kom terug”. Dan nog
fantastische jaren gehad bij de jv’s, daarna doorgegaan naar de verkenners. We hadden
toen al twee verkennertakken. Ik stond samen met Tenrek (Patrick Claes) en Collie.
Toen is alles in stijgende lijn gegaan; wij kwamen heel goed overeen met de andere
verkennertak en zijn dan begonnen met zware buitenlandse kampen te doen, die echt
ongelooflijk waren. Voor mij springen er twee uit: Schotland en Noorwegen, dat was
echt het van het.
En zo ben ik dan verdergegaan en de laatste jaren heb ik dan 5 of 6 jaar bij de vt’s
gestaan, meer als begeleider dan als leider. En dan ben ik ook veel jaren groepsleider
geweest, altijd met een ploeg, in het begin met 3 en op het laatste met 5-6 man.
Dus ik was 21 jaar toen ik begon en heb 22 jaar in leiding gestaan, tot mijn 43.
De laatste 2-3 jaar was het enkel groepsleiding, ik was ondertussen al getrouwd en had
al ne kleine, 2, zelfs bijna 3. Op een bepaald moment moet je stoppen natuurlijk, maar
dan ben ik in de kookploeg gegaan.

Ne strenge op het uniform
Mijn stokpaardje was het uniform. In die periode was dat effectief zo, zondagmiddag
kwamen die gasten hier allemaal aan en in de formatie moest het uniform voor mij
perfect in orde zijn, bij alle takken. Maar ook bij de leiding. Als je inspectie doet bij je
leden, moet je eigen uniform ook in orde zijn. Ik deed zelfs regelmatig zelf inspectie bij
de leiding voor 14u. Waarschijnlijk zullen er toen wel geweest zijn die zeiden: zagevent,
daar is ‘em weer.
Maar ik was ne strenge, bv. op kamp, de eerste 2-3 dagen was ik heel streng, ik was de
boeman, ik commandeerde iedereen, alles moest in orde komen. Als iemand ging zitten
omdat hij moe was, dat kon niet, iedereen moest meewerken. Maar het plezier was: na
3-4 dagen moest ik die gasten niets meer zeggen, die deden alles vanzelf. Het kamp was
halverwege en dat werd plezant voor iedereen want ik moest tegen niemand nog iets
zeggen. En het kamp was gedaan, ik vergeet het nooit, de vos (Steven Beterams), die
stond voor hij op de bus stapte te wenen omdat het kamp gedaan was, omdat het zo’n
fantastisch kamp was, terwijl ik hem de eerste dagen bij wijze van spreken rond zijn
oren wou slagen en ermee in discussie ging.
Dus ja, het uniform moest in orde zijn. Ik heb mijn hemd nog altijd, het hangt aan de
kapstok in mijn kast, ik kan het er zo uithalen. Vol met kamplintjes, ik heb geen plek
meer, het is allemaal vol. En er waren natuurlijk jaren bij dat ik 2 kampen deed he,
buitenlands en binnenlands kamp.

Noorwegen
Ik weet nog goed, het kamp in Schotland was bijna gedaan en ik zat met Hazewind aan
het vuur en hij zei: “mijn droom is om naar Noorwegen te gaan”. Ik zeg “ja, de mijne al
jaren, maar duur he”. Maar we hadden drie jaar tijd om het te bekostigen, en dat hebben
we gedaan. In september zijn we begonnen met activiteiten, we moesten een miljoen

Belgische Frank bijeenkrijgen want we gingen met 100 man naar Noorwegen. En wij zijn
effectief naar Noorwegen gegaan met 100 man met een miljoen Belgische Frank en 10
dagen later was die op. Maar we hebben daar wel dingen gedaan die je nu niet meer
kan doen omdat ze niet meer bestaan, we zijn daar op gletsjers geweest waar je nu niet
meer op kan.
En als ge daar gered moet worden en die helikopter ziet aankomen, wordt ge wel
stillekes ze. We zaten echt in een benarde situatie toen en iedereen moest mee. Op dat
moment dat we op die rotsflanken zaten, daar beneden zaten zeehondjes naar u te
kijken hé. Maar alles is goed gekomen. Ik sprong in die helikopter en er ging iets vliegen,
het was mijn matteke. Op een bepaald moment stapt ge uit die helikopter en ge weet
totaal ni waar da ge zijt. Het eerste wat ik zag was een politieagent en hij zei dat alles in
orde kwam. En het schoonste verhaal: wij waren door- en doornat. Antiloop was erbij,
wij gingen dat ziekenhuis binnen en aan de andere kant van de gang stond zo’n echte
verpleegster. Met een doek in haar handen en ze zei: “alle kleren uit”. En dat waren
handdoeken van 40-50 graden warm om terug op temperatuur te komen. Dat vergeet ik
ook nooit. Dat was echt ongelooflijk. En een paar dagen later gingen we naar de
highlandgames en er kwam een muzikant/militair en die sprak ons aan “ah zijn jullie die
Belgen van die helikopter”? Iedereen wist het en blijkbaar in België ook.

In Noorwegen zaten we trouwens op drie verschillende kampterreinen. De bedoeling
was dat we van het 2de kampterrein de gletsjers gingen oversteken naar het 3de
kampterrein. De eigenaar van dat 2de kampterrein was den Jim, nen boom van ne vent,
het was ne Zweed en hij zei dat als de herten op de bergkam lopen, het ’s anderendaags
goed weer was. We zagen geen herten en het was dus ook slecht weer, we mochten dus
niet over de gletsjer. We moesten helemaal rond met de bus. Dan zijn we op het 3de
kampterrein wel naar de gletsjer gegaan, we hebben er 9 uur over gedaan om naar
boven te gaan en 3 uur om terug naar beneden te komen. En waarom waren we zo rap
beneden? Ja dat was stijl, ijs, sneeuw, we hadden allemaal ne plastic zak mee dus die
onder onze rugzak gestoken en GAAN.
En de buschauffeur, ik had daar een heel goeie band mee. Wij hadden een weddenschap
afgesloten: ik had gezegd dat heel het kampterrein op 1,5 uur opgeruimd was en in de
bus zou steken, en hij geloofde mij niet. En de dag ervoor had ik tegen iedereen gezegd:
op 1,5 uur breken we alles hier af. Er staat nen bak bier tegenover. Da’s natuurlijk niks
voor 100 man, maar allé. En het is effectief gelukt, ik denk dat het geen 2 minuten
scheelde. En zoveel uren later kwamen wij hier in Mechelen aan en die buschauffeur
stond klaar met nen bak bier. Ja alles was weg op het terrein. Dat was ook een land waar
ongelooflijk veel respect is voor de natuur, daar ligt niks op de grond, geen sporen van
vuur etc.

Vuurmeester
De schoonste activiteit vond ik de kerstboomverbranding, ik was altijd de vuurmeester.
Safety first he. Ik weet niet meer hoe het kwam, maar we wilden dat wat inkleden en
dan zijn we eens begonnen met vuurwerk afschieten.
Mag dat? – Nee. Gaan we dat doen? – Ja tuurlijk doen we dat!

En dat groeide altijd maar, in het begin waren dat 2-3 pijlen, en op het laatste was dat
een serieuze bedoening. En elke keer opnieuw moest er een fantastische zaak gemaakt
worden om het vuur aan te steken, dat moest iets speciaal zijn, daar hielden de
technische mannen zich mee bezig, den Antiloop, Otter, Hazewind. En die periode van
het vuurwerk, dan deden we dat ook op kamp met de kampvuuravond. Tot het kamp in
Recht denk ik, naast de autostrade. Het was poeier droog, verschrikkelijk hete zomer, we
mochten geen kampvuur maken, maar we hebben toch vuurwerk afgeschoten en een
stuk van het vuurwerk belandde in de berm van de autostrade, en dat vloog daar in de
fik. Direct 20 man daar naartoe om het te blussen en dat is goed gekomen.
Maar dat had wel iets, ook de kerstboomverbranding. Dat was echt gigantisch. De
Moeflon was er ook bij. Op een bepaald moment hebben we echt moeten lopen of we
stonden zelf in brand. In het begin was dat pure naft dat we daarop gooiden, maar het
was ijskoud en de dampen bleven dus beneden. Toen hebben we echt moeten lopen
voor ons leven. Ge denkt wel aan de anderen, maar ge denkt niet aan uzelf. Nu zou ik het
niet meer doen, maar toen ja.
Ik weet nog goed, ik had nekeer een batterij fisés afgestoken en die viel om, die ging af
en ik ging lopen, maar van de slag draaide die rond en ik moest dus ook altijd maar
verder en verder rond lopen. De mensen waren allemaal naar boven aan het zien en
zagen dus niet wat er hier beneden gebeurde. En toen heb ik gezegd “nu is het gedaan”.
Dan hebben we nog kerstboomverbranding gedaan maar zonder vuurwerk.

Schoon herinneringen
Ik stond in ’95 op binnenlands kamp als vervangleiding bij JV3. Ik vergeet het nooit, er
was 4 man leiding en er was niemand van de 4 die mee op kamp kon. Dus die groep had
geen leiding om op kamp te gaan, en ik zag dat wel zitten. En de Koen Van Aken, Merel
en Eland waren erbij. De Koen en Merel kwamen van andere jongverkennertakken om
toch een leidingsploeg te hebben voor die gasten. Die gasten wisten dus niet welke
leidingsploeg ze kregen en ze kwamen op kamp. Ze kwamen van de bussen met Merel en
de Koen naar de takhoek en ze zien mij daar staan. Verschillenden hadden al goesting
om terug naar huis te gaan, maar dat was uiteindelijk een ongelooflijk kamp. Wij kenden
hen niet, zij ons niet, maar de eerste activiteit was iets met toneel, mekaar zowat
voorstellen, en iedereen lach dubbel van het lachen. Ook een schitterende driedaagse
gedaan, alles viel in z’n plooi, een fantastisch kamp. Dat was ook het jaar dat de vader
van Leo Beterams een groep zwarte zangers had uitgenodigd, een gospelkoor, en nadien
was er een ongelooflijke sfeer. Na die misviering kwamen die mannen mee met ons eten
in de takhoek, dat was heel plezant. Die Afrikaanse mis is bij mij heel lang bijgebleven.
Kariboe in het Afrikaans is “goeiendag”, of dat heeft die gast mij toch wijsgemaakt. Dus
die gasten riepen heel den tijd op het terrein “kariboe, kariboe”… Ze zijn er zelfs in
geslaagd om die groep van 300-400 man dat ook te laten doen en dan sta je daar
natuurlijk!
En de belofteweekends… De Hoge Rielen, ik weet niet hoeveel keer ik er geweest ben,
maar ik kende dat domein beter dan de mensen die er werkte. Bij de verkenners deed je
veel buitenactiviteiten dus je moest heel dat terrein afzoeken. Mijn zoon is daar
beginnen geboren worden. We waren daar en mijn vrouw kreeg weeën, dus van daar

vertrokken ’s nachts en mijn zoon is de volgende middag geboren. De avond ervoor
stond ik daar nog in het Téjater muziek te draaien tot 12u. Ik kwam terug naar het
paviljoen en ik dacht, ik ga nog efkes dag zeggen tegen mijn vrouw en ze zei: “ik denk dat
we naar Mechelen moeten”, ik zeg “oeps, ok we gaan naar Mechelen” J
Fantastisch was ook, op den dag dat ik getrouwd ben. Alle leiding en mijn leden stonden
allemaal aan de kerk hier in Coloma. Ze hadden een wagen gemaakt, een sjorwerk, een
rijdende troon. We moesten er dan opstappen en we werden dan rondgedragen, een
hele tour. Wij zaten droog, maar het goot die dag dus die mannen waren allemaal
kloddernat. Dat was ook iets van den Antiloop en den Hazewind enzo. Dat pakt u wel, ge
bent jaren met hen bezig geweest, maar als ze zoiets doen voor u… Op dat moment kunt
ge ook niets anders zeggen dan “komt allemaal iets drinken”. Het kranske was daar niet
op voorzien maarja, we hebben dat dan wel opgelost J
Nog een anekdote: wij gingen ne keer op kamp in Pont, het rotste kamp ooit qua weer:
wij kwamen van de bus en het begon te regenen en het heeft geregend tot de 12de
augustus ’s avonds. Niemand droeg kousen, niemand droeg schoenen, het waren botten
of blote voeten. Dat was verschrikkelijk, ik ben even naar huis gegaan want ik moest nog
een paar dagen gaan werken en ik had een auto vol met kleren van iedereen. Alles werd
thuis afgezet bij ouders en dat werd gewassen en een paar dagen later nam ik alles terug
mee naar het terrein. We hadden een afspraak gemaakt met die boer toen en hij bracht
elke dag hout voor kampvuur, maar ge kon ’s avonds niet aan een kampvuur zitten want
het regende constant. Dus daar lag een berg hout om u tegen te zeggen. Die boer had
gezegd “als gelle dat kampterrein verlaat, moet dat weg”. Dus op 13 augustus, die
mannen allemaal op de bus en dan zijn wij op nakamp alles beginnen opstoken. Dat was
nog een veel groter vuur dan hier ooit geweest is, wij stonden er allemaal minstens 20
meter vanaf en het was nog warm.
Alles was van het kampterrein en dan gingen we met de groep heel het terrein af om te
zien of er nog ergens een papiertje of ne piket lag. En daarna heb ik samen met den
Hazewind de poort van het terrein terug vast gedaan, en dat is me echt bijgebleven.
Toen heb ik gezegd: elk jaar dat ik op kamp ga, ga ik als laatste van het kampterrein af,
en dat heb ik toch verscheidene keren kunnen doen. Nakamp is echt… Het moment dat
de bussen vertrekken, iedereen is weg en ge stapt terug naar het terrein, ik heb
verscheidene keren een krop in de keel gehad. Het is muisstil, ge slentert, ge bent kapot.
We waren toen nog met ne man of 20 op nakamp ze. Het was toen een traditie, waar we
ook waren, Maria Dubin, Pelikaan, trakteerde toen voor heel de groep op frieten. Dus
met de grootste ketel dat we hadden naar het frietkot: VULLEN. Elk jaar opnieuw. Ja,
schoon tijden.

Goeie raad
Ik zeg altijd: gewoon blijven voortdoen zoals je aan het doen bent. De jongeren iets
proberen bij te brengen en ze van de straat houden. Op hoe een manier dat ook is, of dat
het nu door een pizza te bakken is in de grond of… proberen die jonge gasten iets bij te
brengen en hun verantwoordelijkheid te laten nemen. En u te amuseren, aan elke
activiteit plezier proberen te beleven en als het niet meer plezant is moet ge ermee
stoppen. Ik ga niet zeggen dat elke activiteit dat ik ooit gedaan heb top was, maar er

waren er toch bij… dat ik ’s avonds thuiskwam en dacht “dit was een fantastische
zondag”.

De micro gaat naar…
Waar ik heel veel mee heb samengewerkt en heel veel plezier mee heb gehad, was met
den Hazewind. Een anekdote: die ging al jaren mee op kamp, al jaren naar de Hoge
Rielen. Hij stond al 5 of 6 jaar in leiding en elk jaar werd er gevraagd: “is er iemand van
de leiding die zijn belofte wil doen?” En ineens staat hij recht en iedereen dacht, “hoe,
heeft die dat nog nooit gedaan?” Maar hij was daar nog niet aan toe geweest, en dat jaar
vond hij van wel. Hij ging aan de micro staan en zei: “ik wil mij 200% inzetten voor de
scouts”. Baf, en dat was het; iedereen viel bijna van zijn stoel. Dat waren weinig woorden
maar dat zal ik niet rap vergeten. En dat was effectief zo: hij zette zich in tot het bittere
eind. Ne crème van ne gast.
Dus hij verdient het zeker om de micro te krijgen!

Eén ding is zeker: Kariboe zal zijn scoutsherinneringen nooit vergeten! 22 jaar
leiding, dat kunnen er niet veel zeggen. Stoere Kariboe, bedankt voor de leuke
verhalen en al die jaren dienst!

Kariboe – De micro van TC
Social Share Buttons and Icons powered by Ultimatelysocial